Het aantal taken waar gemeenten verantwoordelijkheid voor nemen en de schouders onder zetten, is de afgelopen jaren fors gegroeid en zal blijven groeien. Van onderop (functionele relaties) én opgelegd vanuit het Rijk (onder andere decentralisaties) neemt het belang van het regionale schaalniveau toe. Opgaven zijn onderdeel van grote maatschappelijke vraagstukken. Grote opgaven zoals ‘verstedelijking’, ‘bereikbaarheid’, ‘energietransitie en klimaatadaptatie’, ‘werkgelegenheid’ en ‘kansengelijkheid’ hebben een sterk regionaal karakter en vragen om stevige regionale bestuurskracht. Steden hebben als trekkers in de stedelijke regio’s hierin een wezenlijke rol: zij bieden de regio de bestuurs- en uitvoeringskracht die nodig is en nemen (vaak als centrumgemeente) een verantwoordelijkheid voor de regio. Daarnaast hebben steden te maken met een relatief grote bevolkingsgroei en cumulatie van problemen en deze grote maatschappelijke vraagstukken. De opgave komt steeds meer centraal te staan; echter het leidt ook tot een lappendeken aan regionale samenwerkingen (incongruentie).
In tal van rapporten van onder andere de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn aanbevelingen gedaan voor een goed samenspel tussen de verschillende overheidslagen. Nu is het tijd om deze aanbevelingen om te zetten in concrete afspraken, passend instrumentarium en nieuw partnerschap. De dominantie en kracht van de stedelijke regio’s vergt een passend antwoord, de rol van de steden in het regionale samenspel bijzondere aandacht.
De minister van BZK heeft aangegeven te willen investeren in haar positie als coördinator binnen de Rijksoverheid en hoeder van de belangen van gemeenten in Den Haag, door o.a. te werken aan een uitvoeringstoets, passende bestuurlijke en financiële arrangementen en een beleidskader decentraal bestuur. De balans tussen goede financiële en bestuurlijke verhoudingen moet verbeteren. Gemeenten zijn niet een platte uitvoeringsorganisatie van het Rijk. Het is aan de gemeentelijke netwerken om hierin actief mee te denken, en aan de G40 om daarbij ook de speciale rol van de steden een plek te geven.
Maatschappelijke opgaven overstijgen niet alleen de gemeentegrenzen; ze vragen ook dat overheden ‘als één overheid’ samenwerken om de grote uitdagingen aan te pakken. Dit is helaas lang niet altijd het geval. Er is gebrek aan integraliteit in het openbaar bestuur, opgaven zijn onvoldoende in samenhang georganiseerd, er is onbalans in taken, bevoegdheden en het instrumentarium en de democratische legitimering schiet vaak tekort. Het regionale schaalniveau maakt geen onderdeel uit van het Huis van Thorbecke, maar in de tussenruimte zien we tal van (formele en informele) bestuurlijke regionale samenwerkingsverbanden ontstaan. Terwijl de randvoorwaarden lang niet altijd geregeld zijn.
In tal van rapporten van onder andere de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn aanbevelingen gedaan voor een goed samenspel tussen de verschillende overheidslagen. Nu is het tijd om deze aanbevelingen om te zetten in concrete afspraken, passend instrumentarium en nieuw partnerschap. De dominantie en kracht van de stedelijke regio’s vergt een passend antwoord, de rol van de steden in het regionale samenspel bijzondere aandacht.
De minister van BZK heeft aangegeven te willen investeren in haar positie als coördinator binnen de rijksoverheid en hoeder van de belangen van gemeenten in Den Haag, door onder andere te werken aan een uitvoeringstoets, passende bestuurlijke en financiële arrangementen en een beleidskader decentraal bestuur. De balans tussen goede financiële en bestuurlijke verhoudingen moet verbeteren. Gemeenten zijn niet een platte uitvoeringsorganisatie van het Rijk. Het is aan de gemeentelijke netwerken om hierin actief mee te denken, en aan de G40 om daarbij ook de speciale rol van de steden een plek te geven.
Besturen in de stedelijke regio’s is de nieuwe maat waar resultaten op opgaven geboekt moeten worden. Erken het belang van maatwerk: de aanpak moet passen bij de opgave en de dynamiek in de regio, en sluit daar als Rijk bij aan. Dit vergt een gedifferentieerde aanpak op maat en passende (samenwerkings)arrangementen. Borg daarbij de democratische legitimiteit van regionale besluitvorming (zo goed mogelijk).
Vraag aandacht voor de speciale spilfunctie en grotere verantwoordelijkheid die steden hebben in regionale samenwerking (taakdifferentiatie). Houd in de financiële toe- en verdeling van middelen meer dan in het huidige model rekening met deze specifieke positie.
Geef ook ruimte voor extra doorzettingsmacht (op centrumstedelijk niveau): het kan niet zo zijn dat de zwakste schakel voortgang in de regio blokkeert.
Steun en voed de positie van de minister van Binnenlandse Zaken als coördinator en voorvechter van gemeenten in Den Haag, om te komen tot bestuurlijk-financiële arrangementen die recht doen aan de belangrijke positie van de steden, zodat er niet bij ieder beleidsvoornemen bij ieder departement weer apart onderhandeld moet worden over bestuurlijke inrichting en financiering. Bepleit ruime mogelijkheden om over de grenzen van sectoren heen beleid en middelen te bundelen voor de integrale aanpak van complexe problemen.