Neem contact op

Themagroep Duurzaamheid

Waar staan we?

Verduurzaming van de gebouwde omgeving vormt de grootste uitdaging voor gemeenten. De G40 steden hebben de ambitie om hun gemeente te verduurzamen in lijn met de internationale klimaatafspraken. Gemeenten en regio’s ontwikkelden de afgelopen jaren voortvarend regionale energie strategieën en transitie visies warmte. Veel gemeenten hebben met hun eigen Raad nog hogere ambities vastgelegd. Dat maakt deze groep potentieel koplopers in de energietransitie.  

Deze ambities en het besef dat daarvoor extra beleid en middelen noodzakelijk zijn, deelt de G40 met de G4 gemeenten, NVDE, Aedes, Woonbond, Energiecoöperaties en Netbeheerders en vele anderen. Partijen hebben dit gezamenlijk onder de aandacht gebracht van aan de Kamercommissies en formateur; er zijn gesprekken gevoerd met de vak woordvoerders van de Kamerfracties en met ambtenaren. Dit alles in goed overleg met de VNG, die de afgelopen jaren vaak delen van de G40 strategie overnam in de eigen strategie.

Binnen het thema verduurzaming is het klimaat- en energiebeleid van het grootste belang voor gemeenten. Uiteraard spelen er meer thema’s (stikstof, PFAS, circulariteit), maar deze dossiers vergden in de afgelopen tijd minder een gezamenlijke lobby aanpak. Dat verklaart waarom de G40-themagroep duurzaamheid zich de afgelopen jaren minder op die thema’s focuste.

Binnen het thema klimaat en energie staan gemeenten vooral aan de lat voor het opschalen van de duurzame energieproductie en voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Thema’s zoals mobiliteit en industrie zijn veel meer van landelijk en Europees beleid afhankelijk. 

De G40- gemeenten zijn actief en succesvol aan de slag met verduurzaming. De uitrol van wind en zon op daken en land is vaak lastig, maar gaat voortvarend. Zelfs zo goed dat nu al de doelen voor 2030 binnen bereik liggen. Wat nog extra aandacht vraagt is het thema ‘verduurzaming gebouwde omgeving’. Waar de verduurzaming van de elektriciteitsproductie voortvarend loopt, kampen we nu met knelpunten in het elektriciteitsnetwerk. De verduurzaming van de gebouwde omgeving blijft fors achter: daarvoor ligt een verantwoordelijkheid en grote uitdaging bij de gemeenten.

Wat moet er gebeuren?

Klimaatakkoord, hoge ambities, heldere afspraken.
Een kwart van de energievraag in ons land is voor verwarming van huizen en gebouwen en wordt nog bijna volledig met fossiel aardgas bediend. In het klimaatakkoord is afgesproken om in de gebouwde omgeving 3,4 Mton CO2-reductie extra te realiseren in 2030, dus bovenop het basispad. Om dat te halen, moeten er ongeveer 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd worden. Daarnaast moet de CO2-uitstoot in de bestaande utiliteitsbouw in 2030 met 1 Mton extra worden teruggebracht.

Niet op koers, onvoldoende steun Rijk.
Het verminderen van de uitstoot in de gebouwde omgeving ligt absoluut niet op koers en zal bij het huidige rijksbeleid ook niet gehaald worden, zo concludeert PBL (KEV 2021). In het klimaatakkoord is een reeks afspraken gemaakt: over de ontwikkeling van standaard- en streefwaarden, over wettelijke mogelijkheden om wijken van aardgas af te halen en over de benodigde financiering door gemeenten. Deze zijn echter deels of niet nagekomen. Er is wel subsidie voor individuele woningeigenaren (ISDE) en de afgesproken verhoging van de energiebelasting op gas wordt doorgevoerd. Deze maatregelen hebben slechts een beperkt effect en bewegen vooral de meer kapitaalkrachtige woningeigenaren tot verduurzaming.

Wijkgerichte aanpak lukt niet.
Het schort niet alleen aan de middelen en instrumenten vanuit het Rijk, maar ook aan een eenduidige boodschap. Bewindslieden en coalitiepartijen twijfelen expliciet aan de afspraken die gemeenten uitvoeren rond zon en wind en rond verduurzaming van wijken. Dit alles maakt vooral een wijkgerichte aanpak onmogelijk. Enkel een klein aantal -vaak duurdere oplossingen- komt in aanmerking voor individuele acties van huishoudens. Warmtenetten gevoed met duurzame warmte uit bijvoorbeeld geothermie komen zo niet van de grond. Ook een per huis veel goedkopere collectieve isolatie van woonwijken kan via de individuele aanpak niet gerealiseerd worden.

Wat geven we bestuurders mee?


Monique Schuttenbeld, gemeente Zwolle

Tot nu toe ligt de nadruk van het werk van de themagroep duurzaamheid op klimaat- en energie. Andere thema’s kunnen echter om veel aandacht gaan vragen. Zoals bijvoorbeeld de omvorming van de landbouw (het oog op de stikstofproblematiek) en circulariteit. Om de klimaatambities in Nederland te realiseren is een structurele aanpak van verduurzaming van de gebouwde omgeving noodzakelijk. Niet alleen met het oog op die klimaatambities, maar ook om minder afhankelijk te zijn van geïmporteerd en vaak duur aardgas. Daarnaast is de verwachting dat CO2-uitstoot steeds meer een prijs krijgt. Waaronder de uitstoot uit de gasketel thuis, zoals de Europese Commissie in de zomer van 2021 voorstelde. 

Ook missen we kansen om goedkoop een wijk te verduurzamen, bijvoorbeeld wanneer een gasnet aan vervanging toe is. Wanneer we niets doen, stijgt de energierekening van huishoudens en ligt energiearmoede op de loer voor huishoudens die financieel niet in staat zijn om te verduurzamen. Daarom is een inclusieve energietransitie, zeker in de gebouwde omgeving, cruciaal. De uitdagingen liggen op meerdere vlakken: 

  1. De verduurzaming van de verwarming van de miljoenen huizen en gebouwen in ons land is een enorme operatie. Het vergt een nieuwe infrastructuur, nieuwe energiebronnen en nieuwe installaties in veel energiezuiniger gemaakte huizen. De Raad voor Openbaar Bestuur becijfert dat in de periode 2022-2024 de totale extra uitvoeringslasten voor gemeenten €1,8 miljard zijn. Er is slecht 72 miljoen toegezegd. 
  2. Om de huidige doelstelling uit het Klimaatakkoord voor 2030, maar ook om de recent aangescherpte EU-doelstelling van 55% te kunnen halen is een beter instrumentarium [3] noodzakelijk. De G40 met partners hebben begin 2021 een maatregelenpakket gepresenteerd aan de landelijke politiek. Deze wensen zijn nog steeds actueel. 
  3. Een succesvolle energietransitie is alleen mogelijk met het draagvlak van bewoners. Hoewel een ruime meerderheid van de bevolking de klimaatcrisis als zeer ernstig ervaart, is er discussie over de aanpak. Zowel gemeenten als rijk kunnen veel doen om het draagvlak te versterken. Dat draagvlak staat en valt met de mogelijkheden om de kosten voor huishoudens beperkt te houden. Draagvlak vereist ook een eenduidige communicatie vanuit het rijk, provincies en gemeenten over wat nodig is. Bij alle plannen zijn goede participatiemogelijkheden voor bewoners (huurders en eigenaar-bewoners) essentieel; om mee te praten en waar mogelijk mede-eigenaar te worden. Dit verbetert niet alleen het draagvlak, maar ook de plannen zelf.

[3] Gemeenten moeten het proces in gang kunnen zetten om in één keer een blok huizen professioneel en kosteneffectief te isoleren en voorzien van de bijpassende duurzame energiebron. Daarvoor moet de aardgaslevering zodra een goed alternatief voor handen is gestopt kunnen worden, want anders kan de nieuwe energiebron niet uit, wordt het voor iedereen duurder. Ook moeten bewoners in de betreffende wijk vouchers/ subsidie voor de kosten kunnen krijgen. En moet er ook meer financiële steun zijn voor duurzame warmte en warmtenetten in de landelijke SDE++ regeling. Tenslotte is het cruciaal dat schone elektriciteit niet langer zwaarder belast wordt dan fossiel aardgas.

© 2024 G40 - Alle rechten voorbehouden